Rasha (14 jaar) – Irak

Rasha kwam in 2015 aan in Nederland, ze was toen tien jaar. Na twee jaar ging ze terug naar Irak. We skypen met haar om te vragen hoe het nu met haar gaat. En wat we zien, is een stralende Rasha met haar drie broertjes die om de beurt nieuwsgierig meekijken. Nee ze heeft geen spijt dat ze naar Nederland is gevlucht, vier jaar geleden. “Ik heb zwemmen en voetballen geleerd. Ik heb Nederlands geleerd en kon goed praten met mensen. Er waren problemen in mijn land, daarom ben ik gevlucht. Ik ben naar een oom, zijn vrouw en m’n nichtje die al in Nederland waren, gegaan. We hebben in Woerden, Amsterdam en Leeuwarden gewoond. Ik heb veel plekken gezien. Nederland was goed, de mensen waren aardig. De eerste dagen vond ik school niet leuk. De kinderen zeiden niets, later wilden ze wel met me spelen en praten. Ja, ik moest paar keer wisselen van school, maar dat was niet erg.”

Ik ben blij dat ik terug ben bij mijn familie

Rasha en haar familie kregen uiteindelijk geen verblijfsvergunning. “Eerst konden we wel blijven. M’n oom zei dat we drie jaar moesten wachten. En toen moesten we toch terug. Ik ging toen met Nidos praten. Ik had heimwee, ik wilde naar Irak naar m’n moeder en dat kon gelukkig. Via Turkije ben ik naar Irak gegaan. Het is goed terug te zijn bij mijn familie. Het is veilig in Irak, we hebben geen problemen meer. School vind ik niet zo leuk. Ik ging terug naar groep vijf, dat wilde ik niet, maar ik heb het wel gedaan.

M’n klasgenootjes zeggen steeds: lang meisje kom eens hier, lang meisje ga eens daarheen. Drie van de vijf meisjes zijn niet aardig. Mijn moeder zegt dat ik mooi ben en sterk moet zijn, dat helpt me wel. Het komt vast goed.” Voetballen en buitenspelen doet ze niet meer. Ze lijkt er niet onder te lijden. “In Irak mogen meisjes niet alleen buitenspelen. Met m’n moeder en broertjes gaan we elke vrijdag en zaterdag naar het park of shoppen. En ik heb een eigen, grote kamer. Mijn droom? Dat we allemaal bij elkaar blijven. En als ik groot ben dan wil ik dokter worden.”