Azezam (17 jaar) – Eritrea

We zitten aan tafel in een KWE in Ede. Azezam spreekt redelijk Nederlands, Buket helpt hem waar nodig. Azezam komt uit Eritrea en woont twee en een half jaar hier. Eerst verbleef hij in Ter Apel en daarna anderhalve maand in Hoogeveen. Buket: “Dat ging best vlot, je kreeg snel een positief bericht.”

Azezam woonde eerst op de KWG, nu op de KWE. Hij is bijna 18 jaar en gaat naar de ISK-school. “Dat is leuk omdat ik de taal leer. Gymnastiek en de andere lessen vind ik ook leuk.” Waarom hij naar Nederland is gekomen? Lacht verlegen: “Je kan hier leren. Als ik in Eritrea was gebleven, moest ik het leger in. Daar kom je niet meer uit. En als je niet het leger in wil, dan kom je in de gevangenis. De IND weet waarom we vluchten, maar niet iedereen uit Eritrea mag blijven, of moet lang wachten.” Hij kijkt boos. Buket: “Dat is frustrerend. De IND stelt open vragen, je moet ook als jongere mondig zijn. Wie verlegen is, komt niet altijd goed uit de verf. Helaas.”

Azezam wil een vakopleiding doen: boten repareren, lijkt hem geweldig, automonteur ook. Hij is bijna 18. Hij mag dit schooljaar afmaken. Buket hoopt dat hij dan genoeg bagage heeft. “Ik hoop dat je in september naar niveau 2 kan en een vakopleiding kan doen. Of een soort tussenjaar op het Streek om extra aan de taal te werken.” Azezam: “Spreken gaat wel. Grammatica is lastig. Lezen gaat soms goed, soms niet. Schrijven is ook moeilijk.” Buket: “Je doet echt je best, je bent niet bang om te praten. We praten zonder tolk, ik pas mijn tempo aan en gebruik geen moeilijke woorden. Dat gaat best goed.”

Je kan hier leren,dat vind ik fijn

Maar hij moet ook voor zichzelf kunnen zorgen, lukt dat? “Ik kan alles. Ik kook af en toe, dat deed ik vroeger al met m’n moeder. Ik kijk mee als anderen koken. Ik was m’n kleding zelf, ik maak m’n kamer schoon.”

“Ik weet hoe ik met geld om moet gaan”
Azezam weet dat hij straks weer gaat verhuizen, naar een kamer in een huis met anderen. Spannend, om ergens anders te gaan wonen? Hij haalt z’n schouders op: “Een vriend is 18 jaar, hij heeft geen Nidos en geen mentor meer. Het gaat wel goed.” Buket legt uit: “Ze vallen nu onder Lindenhout, een contractpartner van Nidos. Ik moet hem straks overdragen aan Vluchtelingen werk Nederland (VWN) aan Vivienne.” Azezam: “Oh ja, die ken ik, van de andere jongens.” Hij ziet weleens jongens waar het mis gaat. Vanwege geld, drugs. Ferm: “Maar ik weet hoe ik met geld om moet gaan. Ik krijg nu 63 euro per week om van te leven: boodschappen, kleding, beltegoed. Het lukt.” Buket: “En straks moet je alles betalen: gas, water, elektriciteit, of je tv gaat kapot, je jas, je fiets... Je had geluk dat je al op je 15e in Nederland was. Er is een jongen, Filemon, die er nét is, geen Nederlands spreekt, en bijna 18 is. Hij moet alles zelf regelen. Ik maak me zorgen om hem, maar ik moet hem loslaten.”

Azezam heeft een bijbaantje bij de carwash. Hij heeft geen fiets, die is gestolen. Hij was vergeten hem op slot te zetten, hij kent dat niet. Hij moet er eigenlijk een kopen, maar ja…. Zonder fiets moet hij alles lopen en dan komt hij te laat op school. Azezam, verontwaardigd: “De docent zegt dat ik niet altijd op school ben, maar dat ben ik wel. Ik ben er altijd. Ik kom te laat, maar ik ben er wel. Kan jij voor mij bellen?” Buket: “Ja, ik ga voor je bellen. Maar je moet echt voor jezelf opkomen.” Er wordt op de deur geklopt, het is Filemon. Of Buket tijd heeft, hij wil praten. Dat wordt een ander gesprek, hij spreekt nauwelijks Nederlands. Buket:”We zien wel hoe ver we komen. Goed dat hij aangeeft dat hij me wil spreken.”